Niet veel mensen wisten het, maar de ziel van Feyenoord hield zich jarenlang verborgen in een klein en tamelijk rommelig kamertje, ergens op de eerste etage van het Maasgebouw. Het was de werkplek van senior-manager Fred Blankemeijer. Van alle Rotterdammers die ik ooit heb leren kennen, was hij veruit de Rotterdamste.
Fred Blankemeijer was oud. Charles Lindbergh moest de oceaan nog overvliegen, toen hij al was geboren: een lang en dun kind dat al snel een passie voor voetbal zou ontwikkelen.
Op zijn veertiende kwam hij bij Feyenoord om er te voetballen, als tachtiger was hij er nog steeds. Erg veel veranderd was hij niet, of het moest zijn dat hij in de loop der jaren de eigenaar was geworden van een modern looprek, een magistrale dosis zelfspot en de kamer met het allerbeste uitzicht op het trainingsveld.
Ik kwam altijd graag in die kamer. Als we maar lang genoeg voor het raam gingen staan, konden we de gekste dingen zien.
Op een gewone doordeweekse werkdag - het ging weer even niet zo goed met Feyenoord – zagen we er bijvoorbeeld twee lange jongens in zwarte bomberjacks, met onder hun arm een opgerold spandoek. De een droeg een petje, de ander niet. Op de achterkant van hun jacks stonden witte letters. Feyenoord. No one likes us, we don't care.
Die ochtend waren ze voor het eerst langs het trainingsveld verschenen, toen nog in de veronderstelling dat de selectie al aan het werk was. Maar ze waren veel te vroeg om de spelers ter verantwoording te kunnen roepen.
Het beginsignaal van de training werd niet voor de middag verwacht. De jongens zochten daarom snel een muur om tegenaan te leunen. Daar staken ze ieder een sigaret op en staarden naar het lege veld. Veel bewegen deden ze niet.
De rest van Rotterdam was aan het werk, maar zij spuugden alleen af en toe op de grond. Hun opgerolde spandoek hadden ze neergelegd. Het zou de hele ochtend als een tamme slang aan hun voeten liggen.
Daar stonden ze dan: twee chagrijnige reigers langs de waterkant. Roerloos.
Een halve dag brachten ze zo door, met leunen, praten, roken, sms'en en op de grond spugen, tot halverwege de middag eindelijk de eerste spelers op het trainingsveld verschenen.
De jongens hadden er deze doordeweekse dag in grote apathie op gewacht, maar nu konden ze dan eindelijk hun doek ontrollen. Letter na letter kwam te voorschijn. Toen ze klaar waren, kon je hun boodschap goed lezen. Er stond:
WERKEN VOOR JE GELD!
Ik moest daar heel hard om lachen en Fred Blankemeijer gelukkig ook, want hij had de humor die zo goed bij Feyenoord past: een soort zelfspot die dient als pantser tegen al te veel teleurstellingen.
'Zo, die hebben we helemaal weggetikt', kon Fred Blankemeijer met een stalen gezicht zeggen, wanneer zijn club weer eens ternauwernood met 1-0 had gewonnen. Of, wanneer hij in de winter van zijn leven voetje voor voetje door de gangen van De Kuip schuifelde en zich in slow-motion omdraaide: 'Als ik te snel voor je ga, hoor ik het wel.'
Fred Blankemeijer stond in Rotterdam-Zuid boven alle partijen.
Hij was de enige perschef in Nederland die trainers van naam kon aanspreken alsof het leerlingen van een basisschool waren.
'Brand maar los hoor, jochie', zong zijn ijle stem dan door de perszaal.
Maar hij was ook de laatste cultuurbewaker van de club. Fred Blankemeijer behoorde tot het exclusieve groepje mensen dat er met zijn neus bovenop had gestaan toen Feyenoord zich ontwikkelde van een boerenclubje uit Rotterdam-Zuid tot het beste team ter wereld en weer terug.
Hij maakte mee dat Rinus Israël als eerste Nederlander de Europa Cup 1 in de lucht stak, maar ook dat Feyenoord op degraderen stond en het veld van de De Kuip werd bestormd door woedende supporters.
Hij was speler van het eerste elftal, jeugdleider van Wim Jansen, ontdekker van Ove Kindvall en vertrouwensman van Bert van Marwijk. Een vraagbaak voor de generaties die na hem kwamen en een troost voor elke supporter die het even moeilijk had, want niemand had zo veel teleurstelling moeten verwerken als hij.
Maar boven alles, was Fred Blankemeijer het geweten van Feyenoord.
Vorige week overleed hij, op 84-jarige leeftijd, in zijn geliefde Rotterdam en ik weet zeker dat Feyenoord hem nog heel erg gaat missen.
Michel van Egmond
Place comments
You are currently seeing only the comments you are notified about, if you want to see all comments from this post, click the button below.
Show all comments