In de week waarin de groepswinst in de Europa League werd veiliggesteld, deed Feyenoord ook in de Eredivisie goede zaken door met 0-2 te winnen van FC Volendam. Toch viel het er het nodige aan te merken op het optreden van de ploeg, zo tonen de statistieken aan. Slechts 78% van de Rotterdamse passes kwam aan, waarmee het op dat vlak de slechtste Eredivisiewedstrijd van dit seizoen was voor Feyenoord.
Na de 0-2 zege in Volendam was het vooral de vraag of Feyenoord niet veel verder had moeten uitlopen. Volgens de Expected Goals* was dat slechts gedeeltelijk waar: het aantal gecreëerde xG van Feyenoord was slechts iets hoger dan het aantal doelpunten: 2,52. Voor FC Volendam was dat 0,62. De andere statistieken onderschrijven dat verschil. Feyenoord had 60% van het balbezit en liet liefst 23 doelpogingen noteren, tegenover 7 van de thuisploeg. 12 daarvan waren op doel: het hoogste aantal in een uitwedstrijd sinds december 2018. FC Volendam schoot slechts 2 keer op doel.
*Verwacht aantal doelpunten op basis van het aantal kansen en de kwaliteit ervan. Cijfers afkomstig van EredivisiePlots.
Orkun Kökcü
Van de vele doelpogingen kwamen de meeste van de voet van Orkun Kökcü. De aanvoerder was in totaal goed voor 6 schoten, waarvan 3 op doel en 3 geblokt. Hij werd gevolgd door Danilo (4 schoten, allemaal op doel) en Sebastian Szymanski (4 schoten: 2 op doel, 2 mis). Kökcü was ook de speler met de meeste balcontacten (92), al wist hij in de passing minder vaak de oplossing te vinden dan gebruikelijk. 47 van zijn 61 passes kwamen aan, wat hem een passnauwkeurigheid van 'slechts' 77% opleverde. Ook ongebruikelijk: Kökcü was dit keer niet de Feyenoorder met de meeste sleutelpasses. Javairô Dilrosun gaf er namelijk 3, één meer dan Kökcü, Danilo, Szymanski, Dávid Hancko en Lutsharel Geertruida.
Slordig Feyenoord
Kökcü was ook de speler die het meeste balverlies leed: 23 keer. Maar ook Szymanski (21), Quilindschy Hartman (18) en Igor Paixão (16) raakten de bal vaak kwijt. Met een passnauwkeurigheid van slechts 78% (353 van de 455 passes kwamen aan) was heel Feyenoord - vooral na rust, toen slechts 75% van de passes aankwamen - erg slordig. De uitwedstrijd tegen FC Midtjylland (74%) uitgezonderd, was dit het laagste nauwkeurigheidspercentage van dit seizoen. Positieve uitzonderingen waren met name Gernot Trauner (45 van de 49 passes kwamen aan, 92%) en Quinten Timber (33 van de 37, 89%). In het kader van balverlies viel ook de dribbelstatistiek van Szymanski op. Hij zette 6 dribbels in, maar slaagde niet 1 keer. De beste dribbelaar bij de Rotterdammers was Kökcü, met 2 pogingen die allebei slaagden.
Dávid Hancko
Er waren zondagmiddag twee Feyenoorders die op basis van hun statistieken het meest positief opvallen. Ten eerste was dat Danilo, wat uiteraard vooral kwam door zijn goal en assist. De ander, Hancko, blonk vooral uit in verdedigend opzicht. Zo presteerde hij het best in zijn duels: hij won er 6 uit 6 (Timber won er meer, 7, maar ging er 11 aan. Kökcü won er 6 van de 11, Szymanski slechts 3 van de 14). Verder was Hancko de Feyenoorder met de meeste clearances (8, gevolgd door Marcos López met 6 en Gernot Trauner met 4) en de meeste geslaagde tackles (4, gedeeld met López). Aan de bal was Hancko zoals gezegd goed voor 2 sleutelpasses en kwamen in totaal 57 van zijn 70 passes aan (81%). Met 6 aangekomen lange passes uit een totaal van 13 was hij ook op dat vlak de beste Feyenoorder.