Jean-Paul Boëtius heeft een roerige periode achter de rug. De oud-Feyenoorder is genezen van teelbalkanker en geniet weer volop van het voetbal. Boëtius strijdt momenteel tegen degradatie met Hertha BSC en twijfelt niet aan zijn gezondheid.
''Ik heb geen zielig verhaal te vertellen'', vertelt Boëtius in gesprek met het Algemeen Dagblad. ''Ik heb een paar slechte dagen gehad toen er werd gekeken of ik uitzaaiingen had. Dan wacht je op de uitslag. Maar uitzaaiingen waren er niet, een eenmalige operatieve ingreep bleek voldoende. Er was ook nauwelijks tijd voor verdriet, alles ging snel. 25 dagen na die diagnose stond ik alweer op het veld met mijn teamgenoten.''
Boëtius trainde afgelopen zomer enkele weken mee met Feyenoord. De aanvaller stond niet onder contract bij een club en hield in Rotterdam zijn conditie op peil. De 28-jarige Boëtius speelde zelfs mee in een oefenwedstrijd. ''Dat laatste had ik ook niet verwacht. Arne Slot behandelde mij als een selectiespeler. Dan kwam hij naar me toe en vertelde op welk vlak hij meer van mij verwachtte. Schitterend toch?''
''Er was een heel kleine kans dat we bij elkaar zouden komen, maar het was nooit de intentie van beide partijen. Toen Sébastian Szymanski werd gehuurd, was de positie achter de spitsen en aan de linkerkant ook ingevuld. Ik was wel onder de indruk van Slot als trainer. Vrijwel de hele ploeg die de finale van de Conference League had gehaald was verkocht en hij ging zó gemotiveerd aan de slag om een compleet nieuwe ploeg weer aan het voetballen te krijgen.''
''Dat lukte al snel'', vervolgt de rechtspoot. ''En nu is er een mooie kans op de landstitel. Ja, natuurlijk zou ik dat schitterend vinden. Ik heb nog in een appartement gewoond dat uitkeek op het bordes van het stadhuis. Kon je de huldiging perfect zien. Maar in die jaren dat ik er woonde, viel er niets te vieren.'' Zit een kampioenschap er nu wel in? ''Nu zou het kunnen, waarom niet? Maar onderschat een wedstrijd tegen Volendam niet. Het is een valkuil waar je niet in mag trappen.''